The right family for each child: the issue of matching in foster care
Op 16 april 2015 vond het Apfel Symposium plaats bij Stichting Kinderpostzegels in Leiden.
Het thema was “matching”, het proces van beslissen welk beschikbare pleeggezin het best past bij elke individueel kind, rekening houdend met bepaalde criteria. Een goede match kan het aantal breakdowns verminderen. Uit onderzoek weten we dat het regelmatig wisselen van pleeggezin traumatiserend kan zijn voor kinderen en de kans op het ontstaan van gedragsproblemen en een volgende breakdown vergroot.
Het programma bestond uit 6 lezingen van nationale en internationale sprekers en een workshopronde:
Kirti Zeijlmans (promovenda aan de Universiteit Groningen) en Hans Grietens (hoogleraar Orthopedagogiek aan de Universiteit Groningen) gaven een review van het, beperkte, onderzoek over het proces van matching. Kirti Zeijlmans gebruikte in haar literatuurstudie de volgende definitie van matching: “The process of deciding on the best fit of the child characteristics with the (available) foster family characteristics with as criterion the role of success of the placement.”
Uit het bestaande onderzoek blijkt dat o.a. volgende variabelen van invloed zijn op de interactie tussen pleegouder en –kind:
- Cultuur en etniciteit
- Het gezamenlijk plaatsen van broers/zussen, tenzij er een goede reden is om dit niet te doen
- Gehechtheid
- De behoeften van het kind
- Gedrag van het kind
Het proces van matchen hangt ook van de cultuur af: Start je vanuit het kind (welke pleeggezin past bij de karakteristieken van dit kind) of vanuit het pleeggezin (welk pleegkind past bij de karakteristieken van dit pleeggezin)? Een perfecte match bestaat niet, maar het is belangrijk om duidelijk voor ogen te hebben wat de criteria zijn voor een match die “goed genoeg” is. Het zoeken naar een ideale match kan een te lange wachttijd opleveren voor het kind. De conclusie uit de literatuurstudie was dat matchen een onvoorspelbaar, complex, onzeker en subjectief proces is waarbij je compromissen moet sluiten. Het belang van goede verwachtingen van pleegouders en pleegzorgwerkers werd hierbij benadrukt.
Paul Adams (adviseur pleegzorg bij de British Association for Adoption and Fostering (BAAF)), vertelde over het Britse framewerk omtrent matching. Hierbij benadrukte hij het nadeel van de druk om zo goedkoop en snel mogelijk te matchen. Innovatief in de UK is het gebruik van beelden (foto’s en video’s) bij het proces van matchen. Omdat de relatie tussen pleegouder en –kind zo belangrijk blijkt, worden beelden vooraf aan pleegouders getoond om de ontwikkeling van een emotionele band te bevorderen voorafgaand aan de ontmoeting. Ook worden er zogenaamde ‘adoptie activiteiten dagen’ georganiseerd, waarop potentiële pleegouders op een ontspannen manier (bijvoorbeeld in een speeltuin) kennis kunnen maken met pleegkinderen.
Christina Achúcarro (hoofd van pleegzorgtraining en –selectie bij LAUKA, Spanje), presenteerde het Spaanse framework omtrent matching. LAUKA heeft zeer laag percentage breakdowns (3%), zij schrijven dit toe aan het zelf ontwikkelde veelomvattende ‘assessment guide’ om o.a. karakteristieken en behoeften van het kind in kaart te brengen. Goed dossieronderzoek, het kind bezoeken, contact op te nemen met alle betrokken professionals, bedenken hoe het kind zich zal gedragen en zal ontwikkelen, het uitschrijven van alle interviews en het opstellen van een overzichtsdocument met een profiel van sterke kanten en mogelijke risico’s, zijn voorbeelden van het voorwerk in het proces van matchen. Daarnaast wordt er veel aandacht besteed aan het evalueren (met het gehele team) waarom een plaatsing mis gegaan is en wat de leerpunten daaruit zijn. Opvallend was dat bij LAUKA geen sprake is van contact tussen ouders en pleegouders rond de matching, eventueel wel daarna maar alleen als pleegzorgwerkers inschatten dat de situatie veilig genoeg is.
Johan Vanderfaeillie en Skrallan De Maeyer (Vrije Universieit Brussel) presenteerden het Vlaamse framework voor matching, en het onderzoek en praktijkervaringen hiervan. Zij benadrukten de druk van de onbalans tussen het grote aantal kinderen dat op een pleeggezin wacht tegenover het tekort aan pleeggezinnen (respectievelijk 9 kinderen op 5 pleeggezinnen). Het proces van matchen was vooral gebaseerd op praktijkervaringen en niet zo zeer op literatuur of wetenschap. Daarom heeft de Universiteit Brussel een instrument ontwikkeld (VBPS-R), om de objectiviteit in matching te bevorderen. De herziene versie van dit instrument bestaat uit 24 vignetten, verdeeld over 3 leeftijdscategorieën. Aspirant pleegouders geven per vignet op een 7-puntschaal aan of ze een pleegouder voor dit kind kunnen zijn en vervolgens op een 5-puntschaal in hoeverre ze hierbij steun nodig zouden hebben. De voorlopig resultaten zijn positief: op basis van dit instrument lijkt een duidelijk profiel gemaakt te kunnen worden en lijkt het te kunnen beslissen welke match goed was of een breakdown werd (na 6 maanden). Nader onderzoek met de bestaande data en longitudinaal onderzoek zal aan moeten tonen in hoeverre het instrument valide is en ook kan voorspellen hoe de matching na 6 maanden verloopt.
Na de lunch presenteerde
Mariska de Baat (NJI) de resultaten van succesfactoren bij matching, die geïdentificeerd zijn bij kinderen, pleegouders en pleegzorgwerkers. Mariska houdt zich ook bezig met het ontwikkelen van de richtlijnen Pleegzorg. Met name de pleegkindfactoren hulpverleningsgeschiedenis (veel overplaatsingen), leeftijd (hoge leeftijd) en gedragsproblemen (ernstig) blijken bij herhaling voorspellend te zijn voor een breakdown. Succesfactoren van pleegouders zijn bijvoorbeeld de opvoedingstijl, commitment, warmte, positief benaderen, realistische verwachtingen, jezelf kunnen distantiëren van het gedrag van het kind, tolerantie als het kind geen relatie wil aangaan, sensitiviteit voor hechting aan volwassenen buiten het pleeggezin, met organisaties willen samenwerken en voldoende informatie hebben over het kind. Voor meer informatie over de factoren die van invloed zijn bij het proces van matchen:
http://www.nji.nl/nl/Matching-van-langdurig-uithuisgeplaatste-jeugdigen-aan-een-pleeggezin-of-gezinshuis.pdf
Jennifer Cousins (United Kingdom) presenteerde over het matchen van pleegouders met kinderen met een beperking. Jennifer maakt het onderscheid tussen ‘linking’ en “maching”, waarbij het linken van pleegkind aan pleegouder de potentiële connectie is. Je kunt dus wel een link hebben, maar (nog) geen match. Het probleem bij het plaatsen van kinderen bij een pleeggezin is dat het lastig voor pleegzorgwerkers is om en link te maken tussen een kind met een beperking en een pleeggezin. Het aantal pleegouders dat vooraf aangeeft een kind met een beperking te accepteren is zeer klein. Jennifer raad aan om de gezinnen deze link te laten maken. Bijvoorbeeld door profielen op te stelen van de kinderen (met behulp van foto’s, video’s en het organiseren van ‘adoption parties’), waardoor de pleeggezinnen het kind eerst zien, voordat ze de beperkingen zien. Het idee hierbij is: hoe meer direct contact, hoe groter de kans op het ontstaan van een emotionele band. Daarnaast noemt ze het belangrijk van het goed voorbereiden van pleegouders door middel van gesprekken, het in kaart brengen van het effect dat het kind zal hebben op hun dagelijks leven, en het bieden van specifieke steun en training.
Vervolgens waren er drie workshops waaruit gekozen kon worden. In een van de workshops presenteerde Simon van Oijen (Yorneo) ‘feedback loops’, een schema waarmee pleegzorgwerkers kunnen evalueren op de matchingprocedure. Tot slot gaf Erik Knorth (hoogleraar aan de Universiteit Groningen) nog een slotbeschouwing van de dag. Een mooie afsluiting hierbij was zijn aanvulling op de quote van Jennifer Cousins: “Matching is an art, not a science”, “…but science could help matching”.
Over Apfel:
Apfel is een Europees Netwerk, opgericht in 2011. Apfel brent verschillende stakeholders in de pleegzorg (kinderen, ouders, verzorgers, professionals, pleegzorgwerkers, onderzoekers en beleidsmakers) samen, rond een gemeeschappelijke aanpak voor kwaliteit, innovatie en uitwisseling. Meer informatie is te vinden op
www.apfelnetwork.eu